zaterdag 25 september 2010

Als de goden zich vergissen

Wat nu, als de goden zich vergissen? Of, sterker nog, wat als God zich zo nu en dan vergist? Wat als God op de Dag des Oordeels een verschrikkelijke inschattingsfout zou maken? Terwijl de mensenschare aan hem voorbij trekt en aan een ieder het loon voor haar of zijn leven wordt toebedeeld, verbant God een devote Christen, met een onbesproken leven, voorgoed naar de binnenste duisternis, de plek van geween en tandengeknars. Hoewel God overtuigd is van de juistheid van zijn daad – Hij is tenslotte God – weten alle andere denkenden dat God er naast zit. Sommige protesteren zelfs, maar God laat zich niet vermurwen. Hij acht zijn oordeel Juist.
Als God zich zou kunnen vergissen, dan zou zelfs in de ogen van de diepst gelovige Christenen het oordeel van een Goede God onrechtvaardig kunnen zijn. Daarmee zou tegelijkertijd een de pijlers onder de menselijke rechtspraak ineenstorten. Gods Alwetendheid is immers de noodzakelijke voorwaarde voor ultieme rechtvaardigheid. Als al te menselijke rechters zich vergissen, garandeert de Dag des Oordeels het herstel van Rechtvaardigheid. Veroordeelde onschuldigen en vrijgesproken misdadigers worden aan het einde der tijden feilloos afgerekend.

Maar, op het moment dat we God hebben gedood, of op het moment dat de hemel domweg leeg blijkt te zijn, vervalt deze ultieme garantie. Fouten in de rechtspraak worden dan nimmermeer teniet gedaan. En aangezien aardse rechters nooit onfeilbaar zijn, zullen er dus misdadigers voor eeuwig ongestraft rondlopen en onschuldigen zonder kans op wederopstanding opgehangen worden. Het pijnlijkste moment in ieder seculariseringsproces is het moment waarop het besef doordringt dat we voor rechtvaardigheid afhankelijk zijn van onze medemens. Niet God neemt de maat, maar meester Visser, of Dr. Phil of Albert Verlinden. Wat helpt een zuiver geweten ons, als we een menselijke jury niet weten te overtuigen?
Maar deze pijn van het publiek valt in het niet bij de pijn van de rechters zelf. Als er geen God meer is om fouten te herstellen, als zij er moederziel alleen voor staan, met hoeveel gemoedsrust zouden rechters dan nog ingrijpende beslissingen nemen? De pijn van dit besef, het besef dat zij fouten maken die tot in de eeuwigheid niet zullen worden hersteld, wordt nog verhevigd door het besef dat het publiek hun hachelijke situatie begrijpt. Dit brengt rechters ertoe hun positie verzwakken. Om met vertrouwen een vonnis uit te kunnen spreken moet de door God verlaten zetel moet opnieuw worden ingenomen, het liefst door een instantie die door het publiek wordt geaccepteerd.

Wetenschap en techniek waren goede kandidaten. Maar het probleem is dat wetenschappers en technici zichzelf allerminst onfeilbaar achten. Zij vertrouwen hun eigen oordelen slechts tot aan moment van falsificatie. Zij weten als geen ander dat tussen feiten en oordelen interpretaties schuilgaan die niemand verder kan funderen. In tegenstelling tot God hebben wetenschap en techniek geen eeuwigheidswaarde.
Daarom heeft de rechterlijke macht rechtstreeks haar toevlucht gezocht tot het publiek. Rechters die hun kunsten op televisie vertonen, programma’s waarin leken worden uitgenodigd om mee te beslissen, videobeelden vanuit politieauto’s, en triomfantelijke berichten waarin rechterlijke dwalingen breed worden uitgemeten, plaatsen feitelijk het publiek in de zetel van God. Peter R. de Vries is daarom geenszins een luis in de pels van de rechterlijke macht. Integendeel, hij is de enige garantie voor rechterlijke gemoedsrust en zelfvertrouwen.

De Dag des Oordeels is de dag waarop de rechtsgang op televisie komt. Met een beetje geluk, kraait er geen haan naar, en blijft het stil tot in de Eeuwigheid. En mocht het publiek een rechterlijke dwaling over het hoofd zien, dan is het eigen schuld, dikke bult.

maandag 13 september 2010

Een memento door Remco Ekkers

'Memento' is een fraai Engels woord: "an object kept as a reminder of a person or event". In het Nederlands zou dat een 'aandenken' zijn, eveneens een prachtig woord. Een aandenken is een voorwerp dat aan een gebeurtenis of persoon herinnert. Maar een aandenken kan ook iets anders zijn dan een voorwerp. Een litteken kan een aandenken zijn aan een vechtpartij. Een tatoeage kan een aandenken zijn aan een familielid. Een pijnlijke hand herinnert aan een dronken bui. Een tinteling in de buik doet een verloren liefde herbeleven. Een aandenken kan eigenlijk alles zijn dat aan een gebeurtenis of een persoon (of een club, of een ...) herinnert.


In de film Memento verliest de hoofdpersoon (Leonard) het vermogen om nieuwe herinneringen aan te maken, anterograde amnesie. Na een paar minuten zijn verse ervaringen voor goed uit zijn geest verdwenen. Mensen die hij na zijn geheugenverlies ontmoet blijven vreemden voor hem. Leonard gebruikt aandenkens om een geheugen op te bouwen. Polaroidfoto's, korte teksten en tatoeages vormen voor Leonard breinprothesen waarmee hij zijn gebrek enigszins compenseert. Leonards geheugen bevindt zich daardoor niet in zijn hoofd, maar in zijn aandenkens.


Externalisten menen dat wat voor Leonard geldt niet meer is dan een grensgeval. Leonard's geheugen ontbeert inderdaad enkele nuttige neurale componenten, maar ook bij mensen zonder anterograde amnesie bevindt het geheugen zich voor een belangrijk deel in aandenkens. Het lijf en de omgeving zijn onmisbare onderdelen van het geheugenproces. Wat Leonard doet, doet iedereen. Zonder dat we er bij stilstaan gebruiken we lijf, versierselen, aankleding, objecten en omgeving als aandenkens om ons geheugen inhoud te geven. Ik zal dit, als eerbetoon aan de film, aanduiden met het memento-principe. Haal onze aandenkens weg, en ook wij houden bitter weinig geheugen over.
Ik ken geen krachtiger weergave van het memento-principe dan het gedicht Terug van Remco Ekkers. Het hangt ingelijst bij mij in huis, als meta-aandenken.
Terug

Je was het gras vergeten maar
dit is een geur uit je jeugd.

Je zat op je hurken en
opeens kwam het woord.

Toen je voelde aan die bloem
ook de naam van de vlinder.

Tussen alle groen rode daken
jouw felste herinnering.
Ekkers schreef het gedicht voor iemand die na een lange tijd terugkwam in het land van haar jeugd. Ze was het gras vergeten, maar de geur liet het haar herinneren. Het woord kwam terug toen ze hurkte. De aanraking van de bloem bracht de naam van de vlinder. Geuren, haar gehurkte lijf en de aanraking van de bloem zijn net zo hard onderdeel van haar herinneringsproces als haar hersenen. Want hier, in Nederland, was ze immers het gras vergeten, zoals Ekkers schrijft, net als de naam van de vlinder.


De laatste twee regels van het gedicht zijn wonderschoon voor liefhebbers van het memento-principe. "Tussen alle groen rode daken jouw felste herinnering". Het woord 'felste' is om drie redenen sterk gekozen. Ten eerste omdat het aangeeft dat herinneringen zeer intens kunnen zijn, en niet slechts een afgeleide onmiddellijke ervaringen. Daarnaast omdat het laat zien dat dergelijke herinneringen nooit in al hun hevigheid kunnen ontstaan in het brein alleen, maar slechts te midden van het memento van groen rode daken. Ekkers schrijft 'felste' en niet 'felle'. Tenslotte geeft het woord 'felste' ook de intense pijn aan waarmee een levendige herinnering gepaard kan gaan. Tussen alle groen rode daken keert ook een pijn terug die je wellicht liever had vermeden. Zo laat het memento-principe ons balanceren tussen de drang om terug te keren en te bewaren, en de angst om pijn te lijden.