zondag 18 november 2012

De kwab van Swaab

Uit welke hersenkwab van Dick Swaab komt toch het wanstaltige idee voort dat ‘wij ons brein zijn, zelfs als het kunst betreft’ (zie NRC Handelsblad van 30 oktober)? Ergens moet bij hem een kortsluiting of vernauwing (hij zal zelf spreken van ‘neurale cognitieve inhibitie’) plaatsvinden die verder-denken-dan-zijn-voorhoofdskwab-lang-is onmogelijk maakt. Aan de andere kant, dat Swaab zijn neiging om elke vorm van menselijk gedrag vanuit de hersenen te verklaren toepast op kunst, biedt een mooie gelegenheid om de onzinnigheid van zijn opvatting eens van een andere kant ten tonele te brengen. 
Laten we bij kunst beginnen. Er valt in algemene gedragsmatige termen bitter weinig over kunst te zeggen. De diversiteit is domweg te groot. Om Jeroen van Merwijk te parafraseren: Er is realistische kunst en abstracte kunst. Er is kunst gericht op volledigheid en kunst gericht op details. Er is kunst in zwart/wit en in kleur. Er is kunst die overdrijft en er is kunst die zeer natuurgetrouw weergeeft. Er zijn verschillende culturen die verschillende perioden van verschillende kunstvormen kennen. Er zijn verschillende kunstenaars die verschillende materialen en technieken gebruiken met verschillende intenties, en waarvan de werken door verschillende mensen op verschillende wijze worden begrepen en gewaardeerd. Er is schrijfkunst, schilderkunst, filmkunst, fotokunst, beeldhouwkunst, muziek, theater, perfomatieve kunst, straatkunst en landschapskunst. En, er zijn textiele werkvormen.

Ut Absordasties Rejielasme van Jeroen van Merwijk


En dan zijn er Dick Swaab en zijn vakgenoot Vilayanur Ramachandran. Beiden zijn uitmuntende neurologen. En beiden hebben de neiging om de resultaten die ze in hersenonderzoek boeken te veralgemeniseren naar al het menselijk gedrag. Dat is op zich al niet overtuigend, maar het wordt wanstaltig als zij het over kunst gaan hebben. Zo schrijft Swaab: “Hersenonderzoek laat een objectieve basis zien voor de ervaring en productie van schoonheid.” Ik weet niet wat hij onder ‘objectieve basis’ verstaat, maar waarschijnlijk betekent het ‘neuraal substraat’. Als dat zo is, dan laat hersenonderzoek zien dat er neurale activiteit is bij kunstbeleving. Een triviale bevinding waarop mijn kinderen dan ook zouden reageren met een “Ja, duh!” 
Swaab geeft ook nogal hoog op van het principe van overdrijving, dat Ramachandran uitgebreid heeft beschreven. En uiteraard weet Swaab uit de schat aan kunstvoorwerpen die de mensheid heeft voortgebracht, enkele te kiezen waarbij overdrijving ontegenzeggelijk een rol speelt. Maar wat zegt dat? Het is alsof we uit de totale verzameling vrouwen honderd sm-meesteressen kiezen om daaruit af te leiden dat alle vrouwen een aangeboren neiging tot overheersing hebben. Pseudowetenschap begint bij het weglaten van stapels tegenvoorbeelden. Pseudowetenschap begint bij onbezonnen overdrijving. 
De werkelijke interessante vraag is waar de ongekende rijkdom aan schilderijen, boeken, foto’s, films, beeldhouwwerken, artefacten en muziekstukken vandaan komt. (Dat hangt samen met het feit dat we allemaal verschillende hersenen hebben! Ja, duh…) 
Charles Darwin zette de biologie op een nieuw spoor door te wijzen op de alom aanwezige variatie binnen soorten. Een variatie die op haar beurt slechts evolutionaire betekenis krijgt in een omgeving. We kunnen niet begrijpen waarom gazelles zo licht, wendbaar en snel zijn, als we niets weten over leeuwen of jachtluipaarden. We kunnen niets begrijpen van de huidskleur van mensen als we niets weten over zonlicht en klimaat. 
Precies hetzelfde geldt voor kunst en kunstenaars. Het impressionisme, een stroming waarbinnen de variatie enorm is, valt niet te begrijpen door slechts te kijken naar mensenhersens. Fotografie, verftubes, draagbare schildersmaterialen en ontwikkelingen in filosofie en wetenschap speelden bij de opkomst en vorming van het impressionisme een veel grotere rol dan de hersenen van Monet. Net zo kunnen we Romeinse bouwstijlen prima begrijpen zonder de hersenen van Nero, maar niet zonder kennis van de historie van beton en wiskunde. En zelfs de meest uitgebreide scan van de creatieve kwabben van Andy Warhol zal niet duidelijk maken waarom hij juist de banaliteit van Brillodozen tot kunst verhief. 


Dat brengt ons terug bij Swaab zelf. Want, waarom wil hij alles begrijpen vanuit het brein? Is dat een fout in zijn slaapkwab? Nee, althans, niet noodzakelijk. Swaab denkt en werkt binnen een seculariserende Joods-Christelijke cultuur. In die cultuur heeft God weliswaar afgedaan als Schepper, maar is de idee dat alle beweging een duidelijke oorsprong moet hebben nog steeds volop aanwezig. De bewegingen van mensen moeten ergens beginnen, en waar anders dan in het brein, zo is de gedachte. Zoals God de wereld schiep, zo schept het brein het handelen. Swaab kan niet anders dan dit bizarre credo uit zijn omgeving doorgeven. Had hij zich in een andere cultuur bevonden, dan was de gedachte niet eens bij hem opgekomen. Waarom niet? Omdat Swaab niet zijn brein is, maar een organisme dat dankzij lichaam, zintuigen en hersenen het merendeel van de tijd doet waar de omgeving het toe aanzet. Dat is maar goed ook, want als hij echt zou nadenken over de uitspraak “Wij zijn ons brein,” dan zou hij verdwalen in de wirwar van windingen in zijn binnenkamer.

vrijdag 2 november 2012

Peek en Poke in Perspectief


Doodstil is het, in de bioscoop, tijdens het lezen van een boek of tijdens de uitvoering van klassieke muziek. We kijken naar het scherm, laten onze ogen in alle rust over de regels glijden, of sluiten onze ogen om de stiltes tussen het geluid nog beter te kunnen horen. In het Tate Modern op een bank, recht tegenover Weeds (1996) van Yayoi Kusama, worden we omringt door een oase van stilte, waarin gedetailleerde patronen en subtiele groennuances aan ons verschijnen. Dit is geen werk om al pratend langs te lopen.

Yayoi Kusama, Weeds, 1996
Afbeelding: www.worldmalls.com

De meest hedendaagse vormen van kunstbeleving zijn gebaseerd op een verstilde vorm van waarnemen, en in die zin sensomotorisch zeer specifiek. Als verdoofd zitten of staan we stil en om naar een kunstwerk te kijken, een boek te lezen, of te luisteren naar muziek. Onderzoek van Miguel Nicolelis laat echter zien dat dansen, het spelen van luchtgitaar, of dirigentmimesis, wel degelijk een verschil kan maken voor wat iemand hoort. Beweging, ritmische beweging op basis van muziek bijvoorbeeld, breng ons in een andere neurale toestand, brengt andere receptieve velden en een andere hersenorganisatie met zich mee zodat een kunstwerk op een andere wijze aan ons verschijnt. Sensomotorische patronen zijn bepalend voor kunstbeleving, terwijl tegelijkertijd dominante cultuuruitingen zijn gebaseerd op verstilling. Verstilde kunstbeleving is een uiterste van een enactivistisch spectrum waarin van de bewegingen van het lichaam in relatie tot een omgeving in variërende mate gebruik wordt gemaakt.

Klik hier voor het essay Peek en Poke in Perspectief, dat verscheen in Filosofie & Praktijk, oktober 2012, jaargang 33, nr. 3