'Memento' is een fraai Engels woord: "an object kept as a reminder of a person or event". In het Nederlands zou dat een 'aandenken' zijn, eveneens een prachtig woord. Een aandenken is een voorwerp dat aan een gebeurtenis of persoon herinnert. Maar een aandenken kan ook iets anders zijn dan een voorwerp. Een litteken kan een aandenken zijn aan een vechtpartij. Een tatoeage kan een aandenken zijn aan een familielid. Een pijnlijke hand herinnert aan een dronken bui. Een tinteling in de buik doet een verloren liefde herbeleven. Een aandenken kan eigenlijk alles zijn dat aan een gebeurtenis of een persoon (of een club, of een ...) herinnert.
In de film Memento verliest de hoofdpersoon (Leonard) het vermogen om nieuwe herinneringen aan te maken, anterograde amnesie. Na een paar minuten zijn verse ervaringen voor goed uit zijn geest verdwenen. Mensen die hij na zijn geheugenverlies ontmoet blijven vreemden voor hem. Leonard gebruikt aandenkens om een geheugen op te bouwen. Polaroidfoto's, korte teksten en tatoeages vormen voor Leonard breinprothesen waarmee hij zijn gebrek enigszins compenseert. Leonards geheugen bevindt zich daardoor niet in zijn hoofd, maar in zijn aandenkens.
Externalisten menen dat wat voor Leonard geldt niet meer is dan een grensgeval. Leonard's geheugen ontbeert inderdaad enkele nuttige neurale componenten, maar ook bij mensen zonder anterograde amnesie bevindt het geheugen zich voor een belangrijk deel in aandenkens. Het lijf en de omgeving zijn onmisbare onderdelen van het geheugenproces. Wat Leonard doet, doet iedereen. Zonder dat we er bij stilstaan gebruiken we lijf, versierselen, aankleding, objecten en omgeving als aandenkens om ons geheugen inhoud te geven. Ik zal dit, als eerbetoon aan de film, aanduiden met het memento-principe. Haal onze aandenkens weg, en ook wij houden bitter weinig geheugen over.
Ik ken geen krachtiger weergave van het memento-principe dan het gedicht Terug van Remco Ekkers. Het hangt ingelijst bij mij in huis, als meta-aandenken.
TerugJe was het gras vergeten maardit is een geur uit je jeugd.Je zat op je hurken enopeens kwam het woord.Toen je voelde aan die bloemook de naam van de vlinder.Tussen alle groen rode dakenjouw felste herinnering.
Ekkers schreef het gedicht voor iemand die na een lange tijd terugkwam in het land van haar jeugd. Ze was het gras vergeten, maar de geur liet het haar herinneren. Het woord kwam terug toen ze hurkte. De aanraking van de bloem bracht de naam van de vlinder. Geuren, haar gehurkte lijf en de aanraking van de bloem zijn net zo hard onderdeel van haar herinneringsproces als haar hersenen. Want hier, in Nederland, was ze immers het gras vergeten, zoals Ekkers schrijft, net als de naam van de vlinder.
De laatste twee regels van het gedicht zijn wonderschoon voor liefhebbers van het memento-principe. "Tussen alle groen rode daken jouw felste herinnering". Het woord 'felste' is om drie redenen sterk gekozen. Ten eerste omdat het aangeeft dat herinneringen zeer intens kunnen zijn, en niet slechts een afgeleide onmiddellijke ervaringen. Daarnaast omdat het laat zien dat dergelijke herinneringen nooit in al hun hevigheid kunnen ontstaan in het brein alleen, maar slechts te midden van het memento van groen rode daken. Ekkers schrijft 'felste' en niet 'felle'. Tenslotte geeft het woord 'felste' ook de intense pijn aan waarmee een levendige herinnering gepaard kan gaan. Tussen alle groen rode daken keert ook een pijn terug die je wellicht liever had vermeden. Zo laat het memento-principe ons balanceren tussen de drang om terug te keren en te bewaren, en de angst om pijn te lijden.
2 opmerkingen:
Wat als God naar de wc moest? Had Abraham dan Izaak geofferd?
Als God even niet had opgelet, of niet had op kunnen letten (“Even naar de wc moest”), als hij Abraham in een onbewaakt moment de mogelijkheid had gegeven om te ontsnappen, of om net te doen alsof hij Izaäk had geofferd, dan had Abraham dat gedaan. Althans, dat denk ik, als vader van een Isak die vandaag 16 is geworden. Vooral het Alziende Oog van God maakt het leven van Abraham zwaar. Waar de Grieken zo nu en dan hun toevlucht konden nemen tot andere, anders denkende goden, daar was Abraham voor zijn lot afhankelijk van slechts één God. Als die God dan ook nog alles ziet, moet je wel vroom zijn. Maar zodra Hij even niet kijkt, …
Groet,
Ronald Hünneman.
Een reactie posten