zondag 29 juni 2008

Wat is een meme?









In Darwin’s Dangerous Idea geeft Daniel Dennett de volgende definitie van het begrip meme:

“These new replicators [i.e. memes] are, roughly, ideas. Not the “simple ideas” of Locke and Hume (the idea of red, or the idea of round or hot or cold), but the sort of complex ideas that form themselves into distinct memorable units – such as the ideas of: arch, wheel, wearing clothes, vendetta, right triangle, alphabet, calendar, the Odyssey, calculus, chess, perspective drawing, evolution by natural selection, impres-sionism, “Greensleeves”, deconstructionism.”

Dit is een onwerkbare definitie, zoals zal ik de komende keren betogen, alhoewel de definitie zeker tot de verbeelding spreekt. Memen zijn ideeën die zich vermenigvuldigen en over breinen verspreiden. De bedenker van de term meme, Richard Dawkins, spreekt van
Viruses of the Mind, virussen van de geest. Net zoals computervirussen zichzelf kopieëren naar andere computers, zo verspreiden memen zich over breinen. Dawkins begint met een citaat van Dennett uit Consciousness Explained:

“The haven all memes depend on reaching is the human mind, but a human mind is itself an artefact created when memes restructure a human brain in order to make it a better habitat for memes. The avenues for entry and departure are modified to suit local conditions, and strengthened by various artificial devices that enhance fidelity and prolixity of replication: native Chinese minds differ dramatically from native French minds, and literate minds differ from illiterate minds. What memes provide in return to the organisms in which they reside is an incalculable store of advantages --- with some Trojan horses thrown in for good measure…”

In de volgende lezing zet Dennett zijn opvatting over memen fraai uiteen aan de hand van een parasiet die zich nestelt in het zenuwstelsel van mieren:



Ook Susan Blackmore geeft in navolging van Dawkins en Dennett in The Meme Machine een omschrijving van meme die draait rond ideeën en hersenstructuren:

“I shall use the term ‘meme’ indiscriminately to refer to memetic information in any of its many forms; including ideas, the brain structures that instantiate those ideas, the behaviours these brain structures produce, and their versions in books, recipes, maps and written music. As long as that information can be copied by a process we may broadly call ‘imitation’, then it counts as a meme.”

Bij verreweg de meeste filosofen wordt het begrip meme gedefinieerd aan de hand van begrippen die verwijzen naar het binnenste van de mens. Dus de menselijke geest, of het menselijk brein, of beiden worden aangewezen als de ultieme vestigingsplek voor memen. Als het gaat om boeken, recepten en bladmuziek dan omschrijft Blackmore dat als versies van breinstructuren die aan memen ten grondslag liggen. Waarom staat het binnenste van mensen zo centraal bij het begrip meme?
Tot mijn grote vreugde gaat Blackmore in de lezing voor TED.COM (“a great memefest”) een stap verder. Naast memes introduceert zij temes (“technomemes”), “a third replicator on our planet”! En uit haar bespreking maak ik op dat zij temen beschouwt als entiteiten die losstaan van mensen en die nu mensen nog nodig hebben voor hun verspreiding, maar binnenkort wellicht zelfs dat niet meer:



Ik denk dat Blackmore hier dicht bij een werkbare definitie van meme komt. Memen zitten niet in de menselijke geest, of in het mensenbrein. Zoals Blackmore zelf zegt in haar lezing voor TED is de kern van de definitie van meme: “That which is imitated.” (Speel de video nogmaals af vanaf minuut 5:40.) Maar wat imiteren we? Imiteren we ideeën? Imiteren we activatiepatronen in de hersenen? Nee, we imiteren gedrag in alle verschijningsvormen. We kunnen niet anders.
Toch gaat Blackmore in de lezing naadloos over van “That which is imitated” naar “Or information that is copied from person to person.” Ze begint buiten de menselijke geest, buiten het mensenbrein, en wurmt zich dan in één zin weer naar binnen. Althans, zo lijkt het. Zoals ik zal betogen maakt ze daarmee memetics onmogelijk. Als memen breinpatronen zijn, of informatie in de menselijke geest, dan kunnen ze onmogelijk dat zijn wat gekopieerd wordt. Want wat gekopieerd wordt zijn gedrag en artefacten.

woensdag 25 juni 2008

Zin in leven

















You live a little and then you die.

Geen zin vat de zin van het leven mooier samen dan deze acht woorden. Je leeft een beetje en dan ga je dood. Natuurlijk, we zijn meer dan mieren, maar ten opzichte van een universum met een doorsnee van dertien miljard lichtjaar valt dat niet op. Je leeft een miniem klein beetje en dan ga je dood.

We have been around for an infinitesimally small proportion of the life of the universe, and even the best estimates for our continuation don’t give us too much longer in the cosmic scheme of things. None of us, not even the cleverest, really understands where we came from – the origin of the universe we inhabit is necessarily a mystery to us. And, as far as we can tell, the fate of this universe we inhabit is heat death… No life, no light, no change – for ever and ever.
(Mark Rowlands in Philosopher at the End of the Universe)

Of, om Rowlands even samen te vatten, you live a little and then you inevitably die.
Die absurditeit van het leven wordt weergegeven in de mythe van Sisyphos. Met een slimmigheid probeerde hij aan de vergetelheid te ontsnappen en om die reden werd Sisyphos door de goden veroordeeld tot eeuwigdurende zinloze arbeid. Hij moest een steen tegen een steile berg oprollen, en als hij boven kwam rolde de steen naar beneden en kon hij weer van voren af aan beginnen. Voor Sisyphos, die even had gedacht intelligenter te zijn dan de goden, was dit een hemeltergende kwelling. Zo slim en dan veroordeeld tot een zinloos bestaan!
De situatie voor ons is niet veel anders. Alles wat we met ons superieure brein voor de eeuwigheid denken te bereiken, zal door de hittedood van het universum worden uitgewist. Met iedere steen die wij verleggen in een rivier, gaat het water anders stromen dan voorheen, maar slechts voor een lachwekkend korte tijd. Je leeft een beetje en dan ga je dood. Niet lang daarna zijn al je sporen uitgewist. Over honderd jaar (en dit is een ruime schatting) zijn jullie allemaal dood, ik ook, en is er niemand meer die zich ons herinnert.
Sisyphos wilde zich meten met de goden en daarvoor werd hij gestraft, althans dat is de gebruikelijke interpretatie van deze mythe. Het werkelijke probleem van Sisyphos was dat hij zich überhaupt met de goden wilde meten. Dus niet omdat de goden hem daarvoor straften, maar omdat zich willen meten met de goden een straf op zich is! Sisyphos wilde de goden evenaren, en als er iets een straf is, dan is het wel de menselijke drang om aan de goden gelijk te zijn, of de hoop te koesteren om aan de zijde van de goden deel te mogen hebben aan de eeuwigheid. Geen dwingende hoop vernietigt het menselijk leven meer dan deze hunkering naar eeuwigdurende eeuwigheid.
Want wat als Sisyphos zich bescheidener had opgesteld? Natuurlijk had hij de goden dan nog steeds dezelfde poets gebakken. Wat is er nu leuker dan goden voor de gek houden? Natuurlijk was hij dan ook veroordeeld tot het zinloos rollen van een steen. Want goden kunnen nu eenmaal slecht tegen hun verlies. Maar… dan had Sisyphos gelachen om zijn straf. Als je niet de pretentie hebt te leven in het goddelijke licht, als je de zinloosheid van het leven beschouwt als heerlijk onderdeel van je menselijke, al te menselijke bestaan, dan is een steen nutteloos omhoog rollen net zo verrukkelijk nutteloos als dag in dag uit werken en koken, week in week uit bedden verschonen en bladeren ruimen, maand in maand uit de oude kranten buitenzetten en vaste lasten betalen, jaar in jaar uit feestdagen, verjaardagen, kozijnen verven en vliegvakanties.
Het valt mij nog mee dat de steen aan het einde van de tocht naar boven vanzelf weer omlaag rolde. Wat een vreugdevol moment zou dat voor bescheidener Sisyphos zijn geweest. Gniffelend had hij de steen nagekeken. Tenminste, als hij de doelloosheid van zijn bestaan tot in het diepst van zijn hart had gevoeld. Dan had hij geweten dat die doelloosheid juist de reden was om zijn leven in alle hevigheid te omarmen. Dan was hij zo hard mogelijk, gierend van de lach achter de steen aan van de berg afgerend, en honderden keren woest over de kop gevlogen. Zonder enige pretentie, gewoon genietend van het gevoel.
Op de weg naar boven had hij zich kunnen verheugen en verwonderen over de oneindigheid van priemgetallen, de overaftelbaarheid van reële getallen, de schoonheid van Aretha Franklin en Beethoven, de smaak van chocola, de klanken van het Spaans, de nieuwe, maar net te dure Bosatlas, de gedachte dat bewustzijn wel eens voor een deel buiten het hoofd zou kunnen zitten, en het heerlijke, verwarrende, soms moeizame, maar onmisbare gevoel van lief te hebben. Een steen zinloos rollen is een mensonterende opgave als je je een metgezel van de goden acht, maar kan nooit een belemmering zijn om je mens-zijn vol overgave te vieren.

De wolken boven ons sluiten
en scheiden zich
De bries op de binnenplaats
ebt weg en keert terug
Zo is het leven, dus waarom
niet alle tijd genomen?
Wie kan ons weerhouden er
een feest van te maken?

(Loe Yoe)

maandag 16 juni 2008

Een kiem voor levensgeluk

















Laten we eens niet beginnen aan de religieuze, cryptoreligieuze, mystieke of esoterische kant. Laten we ons in ons denken eens niet laten leiden door dogma’s of ervaringen die de rationaliteit ver te boven gaan. Laten we eens beginnen bij de menselijke kant. Laten we beginnen bij de kant van het levensgeluk en het verstand.
Als we daar beginnen is er namelijk helemaal geen probleem. Dan is embryoselectie zo voor de handliggend dat het in sommige gevallen zelfs misdadig is om het niet te doen. Dan is orgaandonatie zo vanzelfsprekend dat te lang wachten met transplantatie na het overlijden in het Wetboek van Strafrecht opgenomen zou moeten worden. Waarom discussiëren wij over deze vragen? Waarom staan de niet-religieuze politieke partijen niet en bloc op om de stormvloed van irrationaliteit te keren die ons ethische landschap aan het teisteren is? Waarom staan we toe dat dogma’s en 2000 jaar verouderde teksten de levens bedreigen van mensen die behept zijn met ernstige erfelijke aandoeningen? Waarom staan we toe dat deze mensen levensgeluk wordt ontnomen, net zoals we hebben toegestaan dat kettervervolging, kruistochten, heksenjacht, slavernij en een verbod op condooms het levensgeluk van velen hebben vernietigd? Waarom buigen we voor opvattingen die niet aan het verstand ontsproten zijn maar aan het principieel onkenbare?
Levensgeluk is dat waar het om draait in een ethiek zonder irrationele wortels. En levensgeluk is geen eigenschap van een klompje cellen, en ook niet van een orgaan uit een gestorven lichaam. Levensgeluk is een eigenschap van het biografisch leven van mensen. Zonder een mens die leeft, liefheeft, beslissingen neemt, twijfelt, angsten kent en vreugde kan er geen sprake zijn van levensgeluk. En als we aan de kant van levensgeluk beginnen dan is embryoselectie een plicht. Met embryoselectie wordt immers bijgedragen aan het levensgeluk van aanstaande ouders uit families die ontwricht worden door vreselijke ziekten.
En we zouden op nog veel meer moeten selecteren dan op ziekten die met een hoge waarschijnlijkheid optreden en dodelijk zijn. Psoriasis lijkt mij een goed voorbeeld. Dat is een in de meeste gevallen niet levensbedreigende huidziekte waar heel goed mee te leven is. Aan de andere kant, het is wel lastig, en zeker als de puberteit over de toppen van onzekerheid scheert kan het tot wanhoop leiden. Als embryoselectie een fluitje van een cent zou zijn geweest, had ik gekozen voor nazaten waaraan ik dit gen zeker niet had doorgegeven, mede om zo bij te dragen aan een wereld waarin psoriasis niet meer voorkomt.
Van een glijdende schaal is hierbij uiteraard geen sprake. De grens is al jaren klip en klaar. Alle ziekten waarbij we nu miljoenen euro’s uitgeven aan geneesmiddelen en behandelingswijzen mogen, als dat kan, met behulp van embryoselectie worden vermeden. Daarmee wordt het levensgeluk van mensen met die ziekten geen cent minder waard (anders zouden we er nu niet zoveel aan uitgeven), en erkennen we tegelijk dat een ziekten levensgeluk in de weg kunnen staan (anders zouden we nu niet streven naar genezing). Slechts zij die aan een klompje van acht cellen een of andere mysterieuze status toekennen zullen menselijk levensgeluk willen opofferen. Henk Jochemsen van het Lindeboom Instituut, christelijk studiecentrum voor medische ethiek, verwoordde deze irrationaliteit prachtig in De Volkskrant van afgelopen zaterdag:
“Het leven, ook dat van een embryo, bergt een geheim dat om respect vraagt. […] Wij willen het leed van vrouwen met een erfelijke vorm van borstkanker helemaal niet van tafel vegen. Maar het betekent niet dat je zover mag gaan dat je kwaliteit van leven selecteert.”
Een geheim op basis waarvan we mensen levensgeluk ontnemen. Tegen euthanasie, tegen abortus, tegen embryoselectie, tegen inenting, tegen levensgeluk op basis van een geheim? Daar kan de plicht tot het bevorderen van het levensgeluk van jezelf en dat van anderen inderdaad niet tegen op.
Orgaandonatie is in dat licht helemaal een bizar vraagstuk aan het worden. Aan de ene kant zijn er dode mensen waarop de term levensgeluk niet langer van toepassing is, aan de andere kant mensen van wie het levensgeluk oneindig zou kunnen worden vergroot met behulp van organen uit die dode mensen. Wat is het probleem?! Leeghalen dat dode lichaam, zo snel mogelijk! Wat voor overwegingen kunnen nabestaanden ertoe brengen geen toestemming te geven? Lees de eerste regels van dit stuk nog eens. Als we beginnen bij de menselijke kant, bij de kant van het levensgeluk, is orgaandonatie na overlijden een onvermijdelijke plicht. Dat er mensen zijn die orgaandonatie op basis van een religieus geheim of een mysterieus gevoel liever vermijden is diep en diep triest. Vanaf de menselijke kant bezien is het zelfs misdadig.
Er zijn veel ethische vraagstukken waarover we ons het hoofd moeten breken omdat ze er toe doen, omdat de antwoorden bepalend zijn voor het levensgeluk van onze dierbaren, naasten, verre naasten en toekomstige generaties. Maar er zijn ook ethische vraagstukken die slechts bestaan bij de gratie van voortwoekerende irrationaliteit. Dat daarmee levensgeluk wordt geofferd aan het onkenbare is niet langer een geheim.

donderdag 12 juni 2008

Hoedt u voor de middagduivel

Gastblog door Marja Sjouken

Op mijn zevende richtten mijn buurmeisje Annemarie en ik club de Zwarte Hamster op. Er waren maar twee leden, wijzelf. De club was uiterst geheim, geheimer dan geheim. Het fijne weet ik er zo niet meer van, maar het staat mij bij dat Annemarie met haar zaklantaarn vanuit haar huis flitssignalen gaf en dat ik dan haar telefoon twee keer liet overgaan. Allemaal voorzorgsmaatregelen voor onze vergaderingen. Officieel ben ik nooit uitgeschreven en eerlijk gezegd, mentaal ook niet. Ik was dan ook blij verrast dat mijn aanmelding bij Mijn Postbank.nl de tijden van de Zwarte Hamster deed herleven. Na aanmelding ontving ik een brief met een geheime code, die moest ik vernietigen en daarna zelf een nog geheimere code bedenken, eitje natuurlijk voor een Zwarte Hamster. Als ik geld ging overmaken moest ik mijn mobieltje paraat houden, zij zouden dan weer een laatste code doorgeven. Heerlijk, voor iemand die geen hutten meer kan bouwen en wie het vlotje varen door haar kinderen sterk ontraden wordt. Ik kon dan ook niet wachten om met Mijn Postbank.nl te beginnen. Om meer structuur in mijn leven te brengen reserveerde ik een vast half uur per week, namelijk maandagmiddag om 1 uur. Al gauw draaide ik mijn hand er niet meer voor om en lachte meewarig om mensen die hun giro’s nog per envelop verstuurden. Tot ik een keer 2490 euro i.p.v 24,90 aan een antiquariaat overmaakte, geschrokken wegsprong van de computer en later met bonkend hart de schade moest herstellen. Ik ging karweitjes verzinnen om het bankieren uit te stellen, kortom het plezier dat ik eraan beleefd had was verdwenen. Ik begreep eerlijk gezegd niet goed meer dat ik er ooit plezier in had gehad. Elke maandagmiddag grijnsden mijn bijna saldotekort en mijn lidmaatschap van de sponsor bingoloterij (dat mij elke maand 12.50 kost en waarvan ik niet weet hoe ik eraan gekomen ben en hoe ik het weer op moet zeggen), mij weer toe. Bedragen maakten mij aan het schrikken, zo zwart op wit, blauw op wit eigenlijk. Waar blijft al dat geld, had ik die boeken of dat jasje nou maar niet gekocht.
Wat kan mij dit allemaal schelen, denk u nu, als lezeres van Ronald Hünneman ben ik interessantere stukjes gewend. Waar blijft de filosofie? Geduld, de filosofie komt nu. Een tijdje geleden las ik een artikel van Leon Heuts, redacteur van Filosofie Magazine. De schellen vielen mij van de ogen. Het was het tijdstip van het internetbankieren dat mij de das had omgedaan. In de bijbel wordt er al van gerept in Psalmen 91:5-6. Het is de Middagduivel! Monniken en kluizenaars hadden hun slechtste ogenblikken rond het middaguur. Er zijn talloze voorbeelden van Egyptische woestijnvaders die rond het middaguur raar gingen doen. De Italiaanse filosoof Giorgio Agambem zegt in Stanzas dat het middaguur onbarmhartig is, alles wordt fel beschenen er is geen ruimte om te vluchten of te bespiegelen. En wat ben ik het met hem eens: als alle dingen fel worden beschenen zijn er geen nuances of keerzijdes meer. Sinds twee weken wacht ik met het afhandelen van mijn financiën tot de avondschemering valt, met Madame Bovary of een ander boek en een glas calvados binnen handbereik. En ja hoor, in de weldadige schemering wordt Mijn postbank.nl al gauw het aardse slijk. Ik begin het zelfs weer een beetje leuk te vinden. “Er is weemoedigheid die niemand kan verklaren en die des avonds komt”, zegt Elsschot. Weemoedig betaal ik mijn aanmaningen. Buiten zingt de merel in onze kersenboom. Ik luister ernaar. Wat is er toch veel meer in het leven dan geld. En ik maak glimlachend geld over aan de goede doelen die ik allemaal steun omdat mijn zoon in Groningen daarvoor op straat klanten wierf en- Toe, nou mam- vaak nog maar één klant nodig had om aan zijn dagquotum te komen. Morgen win ik misschien wel de sponsor bingoloterij en dan ga ik een reis maken naar Egypte, naar de grotten van de woestijnvaders.

Een voorbeschouwing op de wedstrijd

(1) De wedstrijd Frankrijk-Nederland kan twee kanten op gaan. Nederland kan het succesvolle voetbal dat zij tegen Italië tentoonspreidde voortzetten. Maar voor hetzelfde geld vinden de Fransen een manier om het Nederlandse spel te ontregelen en maken ze het Nederland erg moeilijk. En als we niet oppassen slepen ze er zelfs een overwinning uit.
(2) Frankrijk zal lering hebben getrokken uit de wedstrijd van Nederland tegen de Italianen. In zowel opstelling als spelopvatting zullen de Fransen anticiperen op het Nederlandse spel. Daardoor zal Nederland het erg moeilijk krijgen, en blij mogen zijn met een gelijkspel.
(3) Nederland zal de mindere van Frankrijk zijn. De Fransen zullen overheersen, en waarschijnlijk gewoon winnen.
(4) Frankrijk zal Nederland verslaan.
(5) Frankrijk zal Nederland verslaan met ruime cijfers.
(6) Frankrijk zal met 3-1 van Nederland winnen.
(7) Frankrijk zal met 3-1 van Nederland winnen. Na de eerste helft staat het 1-0 voor Frankrijk.
(8) Frankrijk-Nederland: 1-0 (eerste helft), 1-1 (tweede helft), 2-1, 3-1.
(9) Frankrijk-Nederland: 1-0 (23ste minuut), 1-1 (50 min), 2-1 (53 min), 3-1 (78 min).
(10) Frankrijk-Nederland: 1-0 (23ste minuut, Makelele), 1-1 (50 min, Kuijt), 2-1 (53 min, Anelka), 3-1 (78 min, Anelka).
(11) Frankrijk-Nederland: 1-0 (23ste minuut, Makelele, kopbal), 1-1 (50 min, Kuijt, schot rand strafschop gebied), 2-1 (53 min, Anelka, counter), 3-1 (78 min, Anelka, counter).
(12) Frankrijk-Nederland: 1-0 (23ste minuut, Makelele, kopbal, van 5 meter, voorzet van Henry), 1-1 (50 min, Kuijt, schot rand strafschop gebied, afgevallen corner), 2-1 (53 min, Anelka, counter, op pass van Vieira), 3-1 (78 min, Anelka, counter, op pass van Makelele).
(13) Enzovoort…

Als u vanavond naar de voorbeschouwing kijkt van de wedstrijd van Nederland tegen Frankrijk die morgenavond gaat worden gespeeld, wat verwacht u dan te horen? En dan gaat het mij nu even niet om de exacte bewoordingen en cijfers. De vraag is eerder, hoeveel nauwkeurigheid verwacht u te horen uit de mond van een voetbalspecialist? Verwacht u woorden zoals worden gebruikt in (1), (2) of (3)? Of verwacht u een voorspelling zoals wordt gedaan in (10), (11) of (12)?
Laat ik in ieder geval voorspellen dat degenen die we voetbalspecialisten noemen vanavond woorden zullen prevelen die lijken op (1), (2) of (3). Een enkeling zal zich met een knipoog wagen aan een uitspraak zoals (4) of (5), maar zet daarmee wel al zijn reputatie van kenner op het spel. In voetbalpoules wordt gegokt op uitslagen zoals (6), (7) en een enkele keer (8). Maar met de rest van bovenstaande reeks houdt niemand zich voorafgaand aan de wedstrijd bezig. De uitspraken (9) en hoger zijn pas achteraf interessant, voor de statistiekboeken.
Stel toch dat iemand naar u toekomt met de vraag of u een weddenschap aan wilt gaan. Zij oppert om allebei € 10.000,- in te zetten. Als uitspraak (12) uitkomt wint zij de weddenschap, in alle andere gevallen wint u. Zou u dit dan doen? Waarom niet? Uitspraak (12) is zo akelig nauwkeurig en de kans dat het precies zo gaat zo onwaarschijnlijk dat u uw spaargeld met een gerust hart kunt inzetten.
In bovenstaande reeks worden de voorspellingen inderdaad steeds onwaarschijnlijker. Er zijn steeds minder situaties waarin de voorspellingen uit kunnen komen. Of, anders gezegd, de voorspellingen sluiten steeds meer situaties uit. En volgens wetenschapsfilosoof
Karl Popper zit ‘m daarin nu net de crux van wetenschappelijkheid. Voorspellingen worden wetenschappelijker naarmate ze onwaarschijnlijker worden, meer uitsluiten. Kun je als voetbalexpert nog heel gewichtig (1), (2) of (3) prevelen, in de wetenschappelijke wereld doe je slechts mee als je uitspraken van niveau (10) of hoger durft te doen.
Bovenstaande reeks geeft derhalve een wetenschapsfilosofische schaal weer die loopt van voetbalastrologie naar voetbalwetenschap. Iedereen met een beetje verstand kan de eerste uitspraken voor haar rekening nemen, maar slechts wetenschappers met goede voetbaltheorieën durven veel geld in te zetten op uitspraken boven de (8). Daarom moeten we wetenschappelijke theorieën gebruiken als ze voorhanden zijn, en ze proberen te ontwikkelen als ze ontbreken.
Maar er zullen voorlopig gebieden blijven waarop geen onwaarschijnlijke, wetenschappelijke voorspellingen zijn te doen. En als niemand weet wat er gaat gebeuren dan laten zij die parasiteren op kennisgaten zich inhuren om uitspraken te doen die niets uitsluiten. Een eindeloze reeks voorbeschouwingen op de wedstrijd en
Astro TV zijn het gevolg. Maar juist omdat er vooraf zo weinig over te zeggen valt doet voetbal er slechts toe als het wordt gespeeld, net zoals het leven er slechts toe doet als het wordt geleefd.

dinsdag 3 juni 2008

Quantumfit










Wat is quantumfit?
In het Nederlands duiken zo nu en dan bijwoorden op die een bijvoeglijk naamwoord opblazen tot ongekende proporties. “Deze daad is zo onwijs zinloos.” “De Senseo is super handig.” “Een Big Mac is mega lekker.” Ik heb aangenomen dat quantumfit een samentrekking is van een dergelijk bijwoord (quantum) en een bijvoeglijk naamwoord (fit). Quantumfit betekent dan ongelooflijk of niet te overtreffen fit. De officiële spelling in het Nederlands zal overigens kwantumfit zijn, maar om een of andere reden schrijf ik ook liever quantummechanica dan kwantummechanica. Hoe dan ook, quantumfit klinkt als erg goed in vorm, en dat is waarschijnlijk ook de bedoeling.
Wat is dat toch met quantum, quantumtheorie en quantummechanica? Laat ik de stand van zaken even samenvatten. Er is een moderne natuurwetenschappelijke theorie, de quantummechanica. Die theorie voorspelt het gedrag van zeer kleine deeltjes (alhoewel het strikt genomen natuurlijk geen deeltjes zijn, enzovoort, bla, bla, bla). Die quantummechanica is een wiskundige theorie, gebaseerd op wiskundige structuren en bewerkingen. En we weten hoe we die wiskundige structuren moeten doorrekenen om waarneembare voorspellingen af te leiden. Die voorspellingen zijn een enkele keer succesvol getoetst (zoals door Alain Aspect), en andere theoretici hebben op basis van quantummechanica interessante, maar lastiger te toetsen voorspellingen gedaan (zoals de verdampende zwarte gaten van Stephen Hawking). Kortom de quantummechanica is een volwassen natuurwetenschappelijke theorie. Het grote probleem blijft echter dat niemand met enige overtuiging kan zeggen hoe de wiskundige structuren die aan quantummechanica ten grondslag liggen moeten worden geïnterpreteerd. Met andere woorden, we weten hoe we het moeten berekenen maar we weten niet wat het is.
Dat is geen ongewone situatie. Van veel woorden is niet aan te geven waar ze precies op slaan. De gemiddelde Nederlander of de waarde van de dollar zijn veelvuldig gehanteerde noties, maar niemand weet op welk aspect van de werkelijkheid ze slaan. Dat is niet erg. Niet alle taal is bedoeld om de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk weer te geven. Soms is taal niet meer dan een werktuig om met de werkelijkheid om te gaan. Taal is dan een tool, zo zouden de Engelsen aanvullen. Quantummechanica is een voorbeeld van zo’n werktuig. Wel een fantastisch werktuig overigens, maar een werktuig. De theorie werkt, maar dat wil nog niet zeggen dat de quantummechanica de werkelijkheid afbeeldt.
Toch spreekt quantummechanica enorm tot de verbeelding. Misschien juist wel omdat niemand weet hoe de theorie kan worden verbeeld. Deeltjes hebben geen plaats, informatieoverdracht gaat sneller dan het licht en zonder oorzaak kunnen deeltjes en antideeltjes ontstaan. Menigeen likt daar haar geestelijke vingers bij af. Dus wordt quantummechanica gebruikt om van alles en nog wat te verklaren.
Binnen de filosofie is vooral het bewustzijn populair als verschijnsel waarop de quantummechanica van toepassing wordt geacht. Een mooi voorbeeld van hoe het ene intellectuele gat met het andere kan worden gedicht. We weten niet precies wat bewustzijn is, we weten niet precies waar het bewustzijn zich bevindt, en we weten niet hoe bewustzijn ontstaat. Dat lijkt toch verdraaid veel op de situatie in de quantummechanica! Sterker nog, dit past zo mooi, hier is sprake van een mega quantumfit! Het bewustzijn heeft dus een quantummechanische basis…

Uw vakantiebestemming






















Lees dit boek! Wat u verder ook op uw volgende vakantie doet, lees dit boek! Hoe druk u het ook lijkt te hebben, lees dit boek! Er zouden geen filosofieopleidingen mogen bestaan waar dit boek niet in het verplichte curriculum voorkomt. Lees dit boek!

Twee citaten. Het eerste uit de inleiding:
“This book contains material that some readers may find offensive. Or, at least, I hope so. And those are just the philosophical bits. Some may think that it is not, in all respects, a properly serious book. They’re right. But don’t make the mistake that most people make and assume that what is good for you must taste bad; that what is edifying must be serious.”
Het tweede citaat, uit de woordenlijst:
Nietzsche, Friedrich Nineteenth-century German philosopher, associated with the idea of will to power and the superman. In reality Nietzsche was a total wimp who was probably beaten up at school, and who never really got over being dumped by Lou Salome. Syphilis, almost certainly contracted in a youthful indiscretion in a whorehouse, hastened his decline into madness.”

Zo geestig en goed leesbaar, dat je bijna over het hoofd ziet hoe geleerd het is. Lees dit boek!

Mark Rowlands, The Philosopher at the End of the Universe, ISBN: 9780091903886

zondag 1 juni 2008

Meta-Pascal

Mijn wortels liggen in Indonesië, het vroegere Nederlands-Indië. In mijn opvoeding werd echter nooit verwezen naar Indië, met één uitzondering. Waar wij Indo’s weet van hebben, en West-Europeanen niet of nauwelijks, is het rijk der doden. West-Europese christenen en nazaten daarvan denken dat zielen na de dood direct naar het hiernamaals gaan. Maar wij Indo’s weten beter. Dode zielen zwerven nog lang over de aarde, vallen de levenden lastig en wachten op verlossing. Die verlossing kan slechts worden verkregen op voorspraak van hogere zielen (de badut-badut). Daarom moeten nabestaanden offeren aan deze hogere zielen, of een penipu (iemand die in contact staat met die hogere zielen) vragen hun overleden dierbare te verlossen. Ook ik ben ingewijd in de leer van de penipu’s. Iedere dag laat ik de zielen van de badut-badut door mijn lichaam stromen, en geef boodschappen van levenden aan hen door.
Wellicht heeft u ook een dierbare verloren waarvan u het gevoel heeft dat zij of hij nog steeds in het ondermaanse ronddoolt. Als u een bedrag op mijn girorekening overmaakt, en mij een e-mail stuurt met de naam van de overledene, het liefst een foto en enkele wetenswaardigheden uit haar of zijn leven, dan zal ik de zaak voorleggen aan de badut-badut en hen vragen uw dierbare te verlossen. Uiteraard kunt u ook geld storten in uw eigen naam, dan zal ik na uw overlijden zo snel mogelijk contact leggen met de badut-badut, om uw overgang naar het hiernamaals te bespoedigen. Hopelijk begrijpt u dat ik veel aanvragen krijg voor bemiddeling. Er zijn niet veel penipu’s. Daarom ben ik genoodzaakt de aanvragen af te handelen op volgorde van de hoogte van de donatie. Mocht ik aan uw aanvraag niet toekomen, dan krijgt u, op mijn erewoord, het door u gestorte geldbedrag terug.

Hoeveel u op mijn rekening gaat storten is afhankelijk van hoe geloofwaardig u het bovenstaande verhaal vindt. Waarschijnlijk gaat u niets storten omdat u denkt dat het volkomen onzin is. Een enkeling (die dit blog toch niet leest) zal een maandsalaris overmaken om zich te verzekeren van een snelle plek in het hiernamaals. En een twijfelaar zal een klein bedrag overmaken om zich verzekerd te voelen tegen al te groot leed na de dood. Met andere woorden, de hoogte van het bedrag dat iemand stort is evenredig met het geloof dat zij hecht aan het hiernamaals, de penipu’s en de badut-badut.
Blaise Pascal kwam met een soortgelijke meetlat voor het geloof in God. Tijdens je leven moet je bepalen waar je op inzet, je gelooft in God of je gelooft niet in God. Geloof je in God, en bestaat God ook (met alle bijbehorende verhalen van Hemel en hel), dan is je winst oneindig groot. Geloof je niet in God en Hij bestaat wel, ... Nou ja, over dat leed hoef ik denk ik niet uit te weiden. En als God niet bestaat heeft dit voor gelovigen, zowel als ongeloven, geen verlies tot gevolg. Dus, zo redeneerde Pascal, kun je maar beter geloven. (Een gedegen behandeling van Pascals weddenschap staat in de
Stanfort Encyclopedia of Philosophy.)
Nu is er zeer veel over Pascals weddenschap te zeggen en gezegd. Met name de premisse dat gelovigen niets verliezen als God niet bestaat is wat mij betreft wankel. Stel u maakt een fors bedrag op mijn rekening over, en penipu’s blijken oplichters te zijn. Verliest u dan niets? Natuurlijk wel, u verliest uw inzet (mijn inkomsten). Op dezelfde wijze gaat de inzet waarmee iemand in God gelooft verloren op het moment dat God niet blijkt te bestaan. Hoe meer tijd iemand aan haar geloof besteedt, hoe groter het verlies dat zij lijdt als de verhalen over God fictie blijken te zijn. Pascals weddenschap maakt slechts indruk op degenen die enigszins in God geloven.
Pascal bevond zich dan ook in een tijdsgewricht waarin intellectuelen de overgang maakten van gelovige Christenen naar atheïstische wetenschappers. Pascal was intellectueel gezien al een atheïst, maar zijn gevoel stribbelde nog tegen. Zijn gevoel werd geleid door de zestien eeuwen Christelijke traditie die hem hadden voortgebracht. Daarom maakte de weddenschap met God zoveel indruk op hem. Op 23 november 1654 ontsnapt Pascal bij een ongeluk met paard en wagen ternauwernood hij aan de dood, valt flauw en als hij vijftien dagen later bijkomt heeft hij een intens religieus visioen. Hij schreef de ervaring van het visioen op, naaide dit document in zijn kleding en droeg het altijd bij zich. Het was Pascals inzet voor zijn eigen weddenschap.
Maakt dit op een hedendaags atheïst enige indruk? Nee, geen enkele. Voor een atheïst bestaat God niet, echt niet. Dus is ieder aan God besteed moment voor een atheïst verlies. De kans dat het Nederlands elftal op het komende Europees Kampioenschap de groepsronde overleeft is verwaarloosbaar klein, maar nog altijd oneindig veel groter dan de kans dat God bestaat. Dus nog beter bewust € 2,50 ingezet op Oranje, dan achteloos € 2,50 in de collectebus voor de zending of missie, zo redeneert een atheïst in de 21ste eeuw. Pascals weddenschap hoeft derhalve niet eens besproken te worden.
Dan kom ik nu tot de formulering van de wet die ik voor het gemak aanduid met Meta-Pascal:
De hoeveelheid woorden die iemand besteedt aan de Weddenschap van Pascal is omgekeerd evenredig met de mate waarin zij atheïst is.

Dit is een reactie op
Pascals polis van Martin de Boer.

O ja, vergeet niet wat geld over te maken, je kunt immers nooit weten.