woensdag 25 juni 2008

Zin in leven

















You live a little and then you die.

Geen zin vat de zin van het leven mooier samen dan deze acht woorden. Je leeft een beetje en dan ga je dood. Natuurlijk, we zijn meer dan mieren, maar ten opzichte van een universum met een doorsnee van dertien miljard lichtjaar valt dat niet op. Je leeft een miniem klein beetje en dan ga je dood.

We have been around for an infinitesimally small proportion of the life of the universe, and even the best estimates for our continuation don’t give us too much longer in the cosmic scheme of things. None of us, not even the cleverest, really understands where we came from – the origin of the universe we inhabit is necessarily a mystery to us. And, as far as we can tell, the fate of this universe we inhabit is heat death… No life, no light, no change – for ever and ever.
(Mark Rowlands in Philosopher at the End of the Universe)

Of, om Rowlands even samen te vatten, you live a little and then you inevitably die.
Die absurditeit van het leven wordt weergegeven in de mythe van Sisyphos. Met een slimmigheid probeerde hij aan de vergetelheid te ontsnappen en om die reden werd Sisyphos door de goden veroordeeld tot eeuwigdurende zinloze arbeid. Hij moest een steen tegen een steile berg oprollen, en als hij boven kwam rolde de steen naar beneden en kon hij weer van voren af aan beginnen. Voor Sisyphos, die even had gedacht intelligenter te zijn dan de goden, was dit een hemeltergende kwelling. Zo slim en dan veroordeeld tot een zinloos bestaan!
De situatie voor ons is niet veel anders. Alles wat we met ons superieure brein voor de eeuwigheid denken te bereiken, zal door de hittedood van het universum worden uitgewist. Met iedere steen die wij verleggen in een rivier, gaat het water anders stromen dan voorheen, maar slechts voor een lachwekkend korte tijd. Je leeft een beetje en dan ga je dood. Niet lang daarna zijn al je sporen uitgewist. Over honderd jaar (en dit is een ruime schatting) zijn jullie allemaal dood, ik ook, en is er niemand meer die zich ons herinnert.
Sisyphos wilde zich meten met de goden en daarvoor werd hij gestraft, althans dat is de gebruikelijke interpretatie van deze mythe. Het werkelijke probleem van Sisyphos was dat hij zich überhaupt met de goden wilde meten. Dus niet omdat de goden hem daarvoor straften, maar omdat zich willen meten met de goden een straf op zich is! Sisyphos wilde de goden evenaren, en als er iets een straf is, dan is het wel de menselijke drang om aan de goden gelijk te zijn, of de hoop te koesteren om aan de zijde van de goden deel te mogen hebben aan de eeuwigheid. Geen dwingende hoop vernietigt het menselijk leven meer dan deze hunkering naar eeuwigdurende eeuwigheid.
Want wat als Sisyphos zich bescheidener had opgesteld? Natuurlijk had hij de goden dan nog steeds dezelfde poets gebakken. Wat is er nu leuker dan goden voor de gek houden? Natuurlijk was hij dan ook veroordeeld tot het zinloos rollen van een steen. Want goden kunnen nu eenmaal slecht tegen hun verlies. Maar… dan had Sisyphos gelachen om zijn straf. Als je niet de pretentie hebt te leven in het goddelijke licht, als je de zinloosheid van het leven beschouwt als heerlijk onderdeel van je menselijke, al te menselijke bestaan, dan is een steen nutteloos omhoog rollen net zo verrukkelijk nutteloos als dag in dag uit werken en koken, week in week uit bedden verschonen en bladeren ruimen, maand in maand uit de oude kranten buitenzetten en vaste lasten betalen, jaar in jaar uit feestdagen, verjaardagen, kozijnen verven en vliegvakanties.
Het valt mij nog mee dat de steen aan het einde van de tocht naar boven vanzelf weer omlaag rolde. Wat een vreugdevol moment zou dat voor bescheidener Sisyphos zijn geweest. Gniffelend had hij de steen nagekeken. Tenminste, als hij de doelloosheid van zijn bestaan tot in het diepst van zijn hart had gevoeld. Dan had hij geweten dat die doelloosheid juist de reden was om zijn leven in alle hevigheid te omarmen. Dan was hij zo hard mogelijk, gierend van de lach achter de steen aan van de berg afgerend, en honderden keren woest over de kop gevlogen. Zonder enige pretentie, gewoon genietend van het gevoel.
Op de weg naar boven had hij zich kunnen verheugen en verwonderen over de oneindigheid van priemgetallen, de overaftelbaarheid van reële getallen, de schoonheid van Aretha Franklin en Beethoven, de smaak van chocola, de klanken van het Spaans, de nieuwe, maar net te dure Bosatlas, de gedachte dat bewustzijn wel eens voor een deel buiten het hoofd zou kunnen zitten, en het heerlijke, verwarrende, soms moeizame, maar onmisbare gevoel van lief te hebben. Een steen zinloos rollen is een mensonterende opgave als je je een metgezel van de goden acht, maar kan nooit een belemmering zijn om je mens-zijn vol overgave te vieren.

De wolken boven ons sluiten
en scheiden zich
De bries op de binnenplaats
ebt weg en keert terug
Zo is het leven, dus waarom
niet alle tijd genomen?
Wie kan ons weerhouden er
een feest van te maken?

(Loe Yoe)

1 opmerking:

Jan Willem zei

Bedankt voor de context die je toevoegde aan Mark Rowlands' Sisyphus verhaal. Prachtige titel van deze column!