Stel, er is een God die precies weet wat wij zullen gaan doen en wat wij zullen gaan laten. Met andere woorden, stel er is een God die ons handelen met een oneindige zekerheid en nauwkeurigheid kan voorspellen. Zou een dergelijke God het einde van onze wilsvrijheid betekenen?
Nee, want voorspelbaarheid en wilsvrijheid zijn niet tegengesteld aan elkaar. Veel keuzen die mensen maken zijn voorspelbaar, maar worden daarmee niet onvrij. Als ik moet kiezen tussen roti kip of een patatje oorlog, kunnen mensen die mij een beetje kennen gemakkelijk voorspellen wat ik zal gaan kiezen, maar dat maakt mijn keuze niet onvrij. Het is een keuze, en een keuze vloeit voort uit persoonlijkheidskenmerken die redelijk stabiel zijn, dus voorspelbaarheid ligt voor de hand. Zelfs als er een Culinaire God zou zijn die al mijn keuzen op het gebied van gerechten gedurende mijn hele leven correct zou kunnen voorspellen, dan nog zou dat niets afdoen aan de vrijheid van mijn keuzen. Als ik de mogelijkheid heb, kies ik gerechten in overeenstemming met mijn smaak. Het zou zorgelijk worden als ik patatje oorlog zou gaan eten als er roti voorhanden is. Dat zou geen wilsvrijheid zijn maar een teken van geestelijke achteruitgang, of een uit de hand gelopen discussie over determinisme.
Kortom, het voorspellend vermogen van God maakt ons niet onvrij. Als we keuzes maken doen we dit op basis van een overwegingproces. Dat proces is voor anderen te overzien, en dus te voorspellen. Gelukkig maar, anders was iedereen steeds stom verbaasd over onze keuzes. Een God die alles kan voorspellen is gewoon een hele goede psycholoog, of een neuroloog met een oneindig goede scan en een perfecte theorie.
Irrationaliteit of grilligheid beperken de vrije wil, niet voorspelbaarheid. Dat is geen ramp, lijkt mij. Liever een voorspelbare zondaar, dan een onvoorspelbare, want een voorspelbare zondaar heeft waarschijnlijk een goede grond voor zijn zonde, en anders wellicht een rationele toegang tot de aanleiding.
Echter, God kan ons niet slechts voorspellen, hij heeft ons en de hele reutemeteut ook geschapen. Is hij daarom niet verantwoordelijk voor onze zonden? Ja, natuurlijk. Hij is als bewuste Schepper de oorzaak van onze zonden, dus verantwoordelijk. Als Hij zou worden beoordeeld door een nog HOGERE AUTORITEIT dan zou hij schuldig bevonden kunnen worden. Maar wat zou dat? Of ik als wezen nu een gevolg ben van de Big Bang en natuurwetten of van God die met voorbedachte rade een zondige ziel in mijn lijf heeft geplaatst, maakt voor mij toch niets uit? Als ik bewust een, gemeten volgens Goddelijke Normen, zonde bega, dan kan dat een indirect gevolg zijn van de Big Bang of de Geest van God. In beide gevallen ben ik voor mijn daden verantwoordelijk, en kan ik mij niet verschuilen achter een of andere vorm van een Ich habe es nicht gewusst of een Sorry, just following orders.
De vraag is niet of er echte, metafysische, wilsvrijheid is. De vraag is of de handelingen die iemand uitvoert overeenstemmen met wat die persoon wil op grond van persoonlijkheid, uitgangspunten en overwegingen. God zou echt wreed zijn als ik steeds dingen zou doen die tegen mijn wil ingaan. Ik wil vloeken en God steekt er een stokje voor. Ik wil iemand een hart onder de riem steken bij haar beslissing tot euthanasie, en God legt mij veroordelende woorden in de mond. Ik wil mijn kinderen uitleggen hoe wonderschoon de evolutietheorie in elkaar zit, en een door God geënsceneerde kwantumsprong laat mijn stembanden een lofrede op Intelligent Design uitbraken. Kijk, dat zou pas wreed zijn.
Gelukkig handel ik over het algemeen in overeenstemming met mijn wil. En als dat niet gebeurt, dan kan ik later op die handelingen terugkomen om de zaken alsnog recht te zetten. Daarom maak ik me geen zorgen over de vraag of die wil vrij is. Door God geschapen of door natuurwetten bepaald, het is mijn wil. Gods alwetendheid en almacht botsen niet met mijn vrije wil, en ook niet met mijn verantwoordelijkheid voor mijn gedachten, woorden en daden. Niet zolang ik mijn wilsbesluiten enigszins consequent in de daarbij behorende daden kan omzetten. Het probleem is niet gelegen in metafysische wilsvrijheid, maar in de vraag in hoeverre God mij belet dat te doen waartoe ik na overweging besloten heb.
Voor zover ik kan nagaan, doet Hij dat niet. Of dat Hem tot een Goede God maakt of tot een Niet-Bestaande, kan ik per definitie niet overzien, en is dus niet iets om mij zorgen over te maken. Gods Almacht, Algoedheid en Alwetendheid degenereren mijn wil niet. Daarin is mijn vrijheid gelegen, en daarmee staan de wegen tot een door mij verkozen leven vol genot en geluksmomenten wagenwijd open.
Zie ook mijn Vrije Wil Binnenste Buiten, in Lichaam en Geest, Jeroen Bartels e.a. (red.), Damon, 2006.