vrijdag 15 januari 2010

Joshua Bell bespeelt ons brein

Het volgende verhaal bereikte mij via de mail:

Perceptie, iets om over na te denken...

Washington, DC, het metrostation op een koude januari ochtend in 2007. De man met viool speelde zes stukken van Bach gedurende ongeveer drie kwartier. Tweeduizend mensen passeerden het station, de meesten op weg naar hun werk. Na drie minuten viel het een man van middelbare leeftijd op dat er een muzikant aan het spelen was. Hij begon wat langzamer te lopen, stopte een paar seconden om zich daarna naar zijn afspraak te snellen.
4 minuten later:
De violist ontving zijn eerste dollar. Een vrouw wierp het geld in de hoed, en liep, zonder te stoppen, door.
6 minuten:
Een jongeman leunde tegen een muur om naar hem te luisteren, daarna keek hij op zijn horloge en liep door.
10 minuten:
Een jongetje van drie stopte, maar zijn moeder trok hem gehaast met zich mee. Het kind stopte om nog eens naar de violist te kijken, maar zijn moeder duwde hem stevig voort en het kind liep, telkens omkijkend, door. Dit tafereel herhaalde zich enkele malen met andere kinderen. Zonder uitzondering dwongen alle ouders hun kind snel door te lopen.
45 minuten:
De muzikant speelde voortdurend. Slechts zes mensen stopten en luisterden gedurende een korte tijd. Ongeveer twintig mensen gaven geld, maar liepen ondertussen op gewone snelheid door. De man verzamelde in totaal 32 dollar.
1 uur:
Hij was klaar met spelen. Het werd weer stil. Niemand merkte het op. Geen applaus, geen erkenning.
Niemand wist het, maar de violist was Joshua Bell, een van de grootste musici ter wereld. Hij speelde een van de meest complexe stukken ooit gecomponeerd, op een viool van 3,5 miljoen dollar. Twee dagen tevoren speelde Joshua Bell voor een uitverkocht theater in Boston waar een stoel gemiddeld 100 dollar kost.
Dit is een waar gebeurd verhaal. Joshua Bell incognito aan het spelen in een metrostation was georganiseerd door de Washington Post als onderdeel van een sociaal experiment over perceptie, smaak en de prioriteiten van mensen. De vraag waar het om draaide: herkennen we schoonheid in een alledaagse omgeving, op een ongebruikelijk tijdstip? Stoppen we om het te kunnen waarderen? Herkennen we talent in een onverwachte context?
Een mogelijke conclusie die we uit dit experiment zouden kunnen trekken is de volgende: als we ons niet de tijd gunnen om te stoppen en te luisteren naar een van de beste musici in de wereld, die de prachtigste muziek speelt ooit gecomponeerd, met een van de mooiste instrumenten ooit gebouwd… Hoeveel valt ons dan nog meer niet op?
Het bovenstaande verhaal is aangedikt. Er kwamen bijvoorbeeld slechts duizend mensen voorbij, en er bleven wel degelijk mensen staan om te kijken. Een vrouw herkende hem. “Ik zag u in de Library of Congress…” De volgende video geeft een betere indruk van wat er gebeurde (en de verdere details staan in de Washington Post):



Zelfs als we het verhaal voor waar aannemen, dan nog is de gevolgtrekking hierboven (
Hoeveel valt ons dan nog meer niet op?) te gemakkelijk. Merkten de voorbijgangers echt niet op dat hier prachtige muziek werd gespeeld? Stel, we hadden ze bij aankomst op hun werk als collega gevraagd: “Heb jij ook die virtuoze violist gezien?” Wat zouden ze dan hebben geantwoord?
Onze hersenen hebben geen hoogste instantie die de beslissing neemt om te blijven staan en te luisteren. Het idee van een ultieme opmerker, een finale beslisser, de wil, is een waanidee. In onze hersenen zijn allerlei verschillende gebieden naast elkaar actief. Het ene gebied meer dan het andere. Sommige gebieden versterken elkaar. Andere gebieden onderdrukken elkaar. Wat we doen, hoe we handelen, hangt af van welk gebied de overhand krijgt. Dat kan doordat de activiteit in dit gebied het sterkst is, of doordat de activiteit in andere gebieden is verzwakt. William James heeft dit proces mooi beschreven als het gaat om het opstaan uit een warm bed in een koude kamer:
A fortunate laps of consciousness occurs; we forget both the warmth and the cold; we fall into some revery connected with the day’s life, in the course of which the idea flashes across us, “Hollo, I must lie here no longer” – an idea which at that lucky instant awakens no contradictory or paralyzing suggestions; and consequently produces immediately its appropriate motor effects.
William James, 1890, Principles of Psychology, geciteerd en verder uitgelegd door Kolk (zie onderaan).
Een idee dat actief wordt staat bij James gelijk aan de motorische actie die bij dat idee hoort. “Dit zeer centrale principe in de psychologie van de wil noemt James het principe van ideomotor action.” (Kolk, p. 141). Naast een ideomotorisch idee dat de overhand krijgt is er dan niet nog een aanvullend wilsbesluit nodig.

Hoe werkt het nu bij de passanten van Joshua Bell? In hun geest hadden de ideeën die samenhangen met het spitsuur het voor het zeggen. Ze snelden naar hun trein of naar hun werkplek. Natuurlijk hoorden ze de muziek. Natuurlijk herkenden velen de virtuositeit. Maar deze ideeën kregen niet de overhand. Daarom stopten ze niet om te luisteren. Het haastig doorlopen was net iets sterker dan het warme Bach-bad. Ze hoorden prachtige muziek, herkenden het soms zelfs als Bach, maar stonden er niet bij stil.
Behalve dan die ene vrouw. In tegenstelling tot alle andere passanten had zij Joshua Bell zien optreden. Bij haar was de activiteit van ideomotorische complexen net iets anders dan bij de overige passanten. Want “het optreden was fantastisch”, en nog steeds waren de bij het concert behorende ideeën in haar geest actief. Bij haar kwam Bell net zo binnen als bij alle andere passanten. Maar de aanblik van Bell raakte verbonden met de herinneringen aan het concert, en die dubbele activiteit was sterk genoeg om concurrerende ideeën, zoals werktijden en haast, op de achtergrond te drukken. Dus bleef ze staan om te luisteren, en haar bewondering uit te spreken.
Haar bewustzijn verschilt sterk van de andere passanten, maar haar hersenen nauwelijks (als ik aanneem dat ook zij gehaast op weg is naar haar werk). In haar hersenen zijn dezelfde ideeën actief als in de hersenen van alle andere forenzen. Maar zij stopt en kijkt naar Bell, omdat haar Bell/Bach-gebieden een lichte voorsprong hadden. Wel of niet stoppen is geen kwestie van een wilsbesluit, maar van een relatie tussen de buitenwereld en toevalligheden in het brein. Nu staat zij te kijken, de klanken van Bach onderdrukken de ideomotoriek van haar forenszijn. Als Joshua Bell stopt met spelen, zal zij gewoon haar weg vervolgen.
Ja, we herkennen schoonheid altijd. Ja, vaak we wenden ons hoofd, al is het slechts licht. Maar nee, we stoppen niet altijd. Waarom zouden we? Een vrijgezelle vrouw op zoek naar een muzikale man zou stoppen. Een vioolbouwer zou stoppen. Een organisator van klassieke muziekfestivals zou stoppen. Een componist zou stoppen. Of we stoppen hangt af van de rekruten die Bach en Bell in ons hoofd aantreffen. We herkennen schoonheid altijd, alleen soms trekt de rest van de wereld harder.

1 opmerking:

Anoniem zei

Mooi artikel, bedankt voor het delen