maandag 31 maart 2008

Seks met Hugh Grant

Ken jij die mop van die vrouw die met Hugh Grant aanspoelt op een onbewoond eiland? Hoewel ze elke dag romantische seks hebben, gedraagt zij zich steeds chagrijniger. Uiteindelijk vraagt zij Hugh Grant om zijn mobieltje. Hij overhandigt haar zijn telefoon met de opmerking dat hij nog beltegoed heeft voor één telefoontje en dat eigenlijk het liefst wil bewaren voor het moment dat er een schip langskomt. Maar zij aarzelt niet, belt haar beste vriendin en zegt: “Weet jij met wie ik het doe? Met Hugh Grant!”*
Deze mop zegt meer over seksualiteit dan de meeste handboeken. Toch zal de mop niet door iedereen als mop worden herkend. Om de mop te begrijpen zul je je namelijk moeten verplaatsen in de geest van de aangespoelde vrouw. Je zult je los moeten denken van de stereotype vuistregels over seks, en hoe graag je ook in haar schoenen zou staan, je zult in haar chagrijn mee moeten gaan.
Die gedachtesprong naar de geest van een ander is lastig, heel lastig. Niet voor de meeste van ons, overigens. In onze hersenen zitten modules gebakken die voortdurend de geest van de mensen om ons heen in de gaten houden. We hebben een redelijk beeld van de gedachten van onze partners, onze kinderen, familie, vrienden en collega’s. En als we een verhaal horen over iemand die er totaal anders over denkt, dan lukt het ons in de meeste gevallen wel om ons in haar positie in te leven.
Voor mensen met een contactstoornis ligt dat moeilijker. Zij hebben die volautomatische blik op de geest van de ander niet, of in mindere mate. Daardoor zien zij gedachten en motieven niet die voor ons klip en klaar zijn. Sommigen van hen zijn sociaal blind, anderen sociaal slechtziend, en weer anderen hebben een bril of alleen een leesbrilletje nodig. Voor contactstoornissen geldt hetzelfde als wat voor iedere menselijke eigenschap geldt, er is zeer veel variatie. Vergeet daarom het denken in termen van ‘echt autisme’, ‘beslist contactgestoord’, ‘een echte pdd-er’, ‘Asperger’, enzovoort. Contactstoornissen zijn te zeer divers, en in combinatie met verschillende intelligentie niveaus, wisselende sociale omstandigheden en aanwezigheid van andere problemen nauwelijks eenduidig te bepalen. Standaardtesten schieten hierdoor tekort. Uiteraard niet in de extreme gevallen, maar wel in die gevallen die een subtiel verschil maken tussen wel en niet goed in een sociale context kunnen functioneren.
Bij contactstoornissen gaat het er in eerste instantie om een goede beschrijving te geven van wat iemand wel en niet kan. Welke sociale situaties kan iemand nog wel begrijpen, en welke niet? Hoe gaat iemand om met ruzies? Met samenwerken? Met list en bedrog? Met humor, liefde, jaloezie? Met cynisme? Enzovoort, enzovoort. Uit een dergelijke beschrijving is geen diagnose af te leiden, maar kan wel worden bepaald op welke punten iemand hulp nodig heeft. Sommige problemen zijn op te lossen door het aanleren van vuistregels, andere door het conditioneren van gedrag, weer andere door een intensieve training en soms is een permanente vorm van coachen de enige remedie.
Leerkrachten zijn uitermate geschikt voor het maken van dergelijke probleembeschrijvingen. Zij zien jongeren in een veelheid van lastige sociale situaties. Met name gymleerkrachten zouden wetenschappelijke meesters kunnen zijn in sociale observaties, omdat zij gemakkelijk de omstandigheden en interacties in een groep kunnen variëren. Aangezien het onderwijs steeds meer in het teken staat van sociale vormen van leren (onder andere in het Nieuwe Leren), zouden hiervoor trainingen moeten worden ontwikkeld. Laat leerkrachten leren hoe ze anekdotisch materiaal kunnen gebruiken om jongeren die een sociale bril nodig hebben op te sporen.
Maarten Keulemans schreef afgelopen zaterdag in De Volkskrant heel zuur dat vrienden van hem op een 10 minuten gesprek te horen hadden gekregen dat hun zoontje licht autistisch was. Inderdaad niet zo’n slimme zet van de leerkracht. Licht autistisch klinkt vreselijk en zegt helemaal niets. Aan de andere kant is dat geen reden om de bezorgdheid van de leerkracht weg te wuiven. Het was beter geweest om de ouders te vertellen welke sociale situaties hun zoontje niet aankon, en wat de school en de ouders daar aan konden gaan doen. Het was beter geweest als de leerkracht geen diagnose had gegeven maar een nauwkeurige beschrijving van het probleem. Nu is de diagnose, zoals zo vaak, onderdeel geworden van het probleem.

* Deze mop is de 'vrouwversie' van de mop die Frank Meester afgelopen zaterdag aanhaalde in De Volkskrant.

Zie voor mijn uitgebreide beschrijving van contactstoornissen, en voor een voorbeeld van de mogelijkheid om jongeren te trainen: Projectverslag Self City, pagina 12 en verder. Het projectverslag is te vinden op
www.waag.org/download/30872

Geen opmerkingen: